We kunnen niet meer spreken van een eenvoudige toename: het is een ware explosie! De voorbije vijftig jaar is de vleesproductie wereldwijd vervijfvoudigd. In de laatste dertig jaar alleen al zagen we een verdubbeling. Aan dat tomeloze groeiritme worden meerdere namen gegeven: industrialisering, automatisering, concentratie, mondialisering... Drie op de vier kippen die vandaag de dag gekweekt worden in de wereld, zijn niet meer het resultaat van de geduldige zorgen van een kweker op zijn binnenkoer, maar wel van kweek in batterijen waarbij de dieren met tienduizenden opeengepakt zitten zonder enig vrij beloop en zonder het minste daglicht. Datzelfde geldt ook voor ��n op de drie varkens.
Logisch gevolg van die industrialisering: snelheid. Dankzij het gebruik van verrijkte voeding bereikt een kip in onze streken haar slachtrijp gewicht al als ze nog maar zes weken oud is, waar er normaal zonder die extra's vier � vijf maanden tijd nodig zou zijn. In het begin van de 20ste eeuw duurde het elf maanden voor een varken het gewicht van honderd kilogram bereikte. Honderd jaar later weegt een varken al 110 kg na niet meer dan zeven maanden vetmesten. Een soldaat uit de Eerste Wereldoorlog zou onze dieren van de 21ste eeuw waarschijnlijk niet meer herkennen...
Bravo voor de techniek en de wetenschap? Heel zeker, en dan vooral voor de genetica. Al is die exponenti�le toename van de vleesconsumptie eerder het resultaat van de stijging van de levensstandaard. Bijna overal in de wereld zien we immers dat de inkomensverbetering automatisch leidt tot meer consumptie van vleesproducten. Als gevolg daarvan beweren bepaalde specialisten die de evolutie van landen zoals China en Indi� volgen, dat de productie van vlees en melk tussen 2000 en 2050 nog zou kunnen verdubbelen!
Als we dat van iets naderbij bekijken, is er nochtans weinig reden tot juichen. Mensen en dieren komen vaak in conflict met elkaar voor voedsel. Zo komt 80% van het diervoeder voort van teelten die ook voor menselijke consumptie geschikt zouden zijn. Anders gezegd: voor het produceren van 1 kilogram industrieel varkensvlees moet de mens iets meer dan 4 kilogram plantaardige voeding opofferen. Voor de productie van 1 kilogram kippenvlees zijn ongeveer 3 kilogram van die plantaardige voeders nodig. En daar stopt het ethische probleem niet! De teelt van die diervoeders (soja, ma�s e.a.) in de landen van het zuiden slorpt enorm veel grond op die, bovenop de wereldwijde kritiek op de ontbossing en de bodemerosie die daaruit voortvloeit, de lokale boeren vaak ook nog hun bouwland ontneemt en � het absolute toppunt! � ze afhankelijk maakt van voedsel dat ingevoerd moet worden.
Moeten we daarom vegetari�r worden? Dat is een realistische optie, op absolute voorwaarde dan wel dat we grote en regelmatige aandacht besteden aan ons eetpatroon want vlees bevat kostbare voedingsstoffen, waaronder de waardevolle vitamine B12, wat mensen met een alternatief voedingspatroon absoluut niet mogen uit het oog verliezen. Een andere mogelijkheid is overschakelen op een meer redelijke vleesconsumptie, met 75 � 100 gram per dag, idealiter zonder charcuterie noch bereide vleessoorten (zoals vleessalade, "am�ricain", belegde broodjes enz.). Met meer dan 200 gram per persoon per dag (gemiddeld) moet het niemand verbazen dat ons land geconfronteerd wordt met een hoog percentage diabetici, veel hart- en vaatziekten en zelfs kankers (van de dikke darm, van het rectum). We kunnen ook proberen om meer vlees te consumeren van lokale kweek (dus gedaan met de Argentijnse steaks en met Nieuw-Zeelands lam!), waar de dieren buiten kunnen en zich nog voeden met mals gras (de labels � onder andere maar niet alleen de biolabels � helpen de consumenten bij zulke keuzes). Omdat ze weinig blootgesteld worden aan de epidemie�n, bieden die dieren ook het voordeel dat ze uitwerpselen produceren die op het kweekbedrijf zelf of in de omgeving ervan gebruikt kunnen worden. Een kwestie van niets verloren te laten gaan... |