De negatieve milieu-effecten van de vleesproductie en �consumptie zijn almaar beter gekend. In 2006 hebben onderzoekers in opdracht van de Europese Commissie een vergelijking gemaakt van de milieu-impact van 282 verbruiksgoederen op basis van diverse criteria: broeikaseffect, uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, giftigheid voor de mens, verzuring van de natuurlijke omgeving, afbraak van de ozonlaag enz. Drie van de onderzochte producten waren vleeswaren: kip, worst en bereide vleeswaren, en ten slotte nog andere soorten bereide producten. Het resultaat was zeer leerrijk: blijkbaar is vlees samen met zijn afgeleide producten bij de meest milieubelastende producten te rekenen (met meer dan 10 % voor die producten alleen al).
Verrast ons dat? Niet echt. Op wereldschaal is dierteelt de oorzaak van 9% van de CO2-uitstoot, maar die teelt veroorzaakt ook 35 � 40% van de uitstoot van methaan (een gas dat 23 maal meer atmosfeeropwarmend werkt dan de CO2) en tot 65% van de uitstoot van nitraatoxide (een ander broeikasgas)! Een volwassen rund moet per dag 100 liter water op een temperatuur van 15 graden kunnen drinken (tegenover 20 liter voor een varken) en om 100 gram rundvlees te kunnen maken is er 25.000 liter water nodig! En nog ��n duizelingwekkend cijfer (om het af te leren): als we ook rekening houden met de plantenteelten die nodig zijn voor het voer voor de dieren die op ons bord eindigen, neemt de dierteelt op dit moment 30% in van de landoppervlakte op onze planeet...
Uit die cijfers is maar ��n conclusie mogelijk. Nog zonder te spreken van het gezondheidsaspect (de overdadige consumptie van vlees leidt tot diabetes, hart- en vaatziekten, te hoge bloeddruk en waarschijnlijk ook bepaalde kankers) moeten we � gewoon uit burgerzin of milieubewustzijn � absoluut minder vleesproducten gaan eten en/of ze met meer zorg selecteren. Ook onze portemonnee zal er wel bij varen want vlees is de belangrijkste post (met 29,4%) in het voedingsbudget van een gezin, goed voor een gemiddelde jaarlijkse uitgave van 965 euro.
Maar hoe moeten we dat doen? Eerst en vooral door minder te eten van de vetste en meest "bereide" stukken vlees (orgaanvlees, charcuterie, vleessauzen, hamburgers, broodjes met vleessalade, enz.). Ten tweede de voorkeur geven aan vlees van dieren van dicht bij ons en die gevoed werden met zoveel mogelijk voeder van de kwekerij zelf. Aarzel daarbij niet om exotische vleessoorten uit je bord te bannen, want het transport van die producten van hun oorsprong tot in onze winkels zorgt voor enorme energiekosten: denk maar aan lam uit Nieuw-Zeeland, struisvogel uit Zuid-Afrika, Argentijnse steak en kangoeroe uit Australi�... Beperk verder ook de bereidingen op de grill...
Labels kunnen � ook al zijn ze niet altijd zeer duidelijk � een goede informatiebron zijn voor de nauwlettende en gehaaste consumenten. De biologische labels leggen strikte dwingende regels op (geen GGO's noch synthetische additieven, hoofdzakelijk biologische voeders, geen preventieve veterinaire behandeling, buitenbeloop), maar eisen niet noodzakelijk een lokale oorsprong. De andere labels nemen � soms zeer gedeeltelijk � die criteria over en leggen meer � maar niet altijd � de klemtoon op de lokale afkomst van het dier. We spreken dan van "rustieke" rassen. Opgelet: de tijd van de zware crisissen (met dioxines, hormonen) lijkt wel al ver achter ons te liggen, maar het blijft een feit dat er nog geregeld PCB's (een twijfelachtige chloorverbinding) en sulfieten (een twijfelachtig additief) in de voedselketen gevonden worden. En hoe korter het circuit of de keten, hoe kleiner het risico.
En ten slotte mogen we niet vergeten dat zelfs het gezondste, properste en meest "lokale" stukje vlees soms ernstige intoxicaties kan veroorzaken als het slecht bewaard wordt. En met "slecht bewaard" bedoelen we: op een temperatuur hoger dan 4 graden, op een schotel of snijplank die slecht schoongemaakt werd of nog in de koelkast opgeborgen zonder verpakking of afdekking. Weg dus met die oude werkbladen en houten snijplanken die slecht schoongemaakt zijn! |