Voor de meeste Belgische consumenten is vlees dagelijkse kost en het basiselement van de hoofdmaaltijd. De gemiddelde consumptie bedraagt 270 g per dag. Dat is veel meer dan vroeger en meer dan nodig is voor de menselijke gezondheid. Maar de milieu-impact van de productie van vlees is groot: 9% van het totaal van de CO2-uitstoot en 18% van de broeikasgassen gemeten in CO2-equivalenten worden erdoor voortgebracht. Het BODC, een samenwerkingsverband tussen het OIVO en Leefmilieu Brussel besluit: Het is beter om minder vlees te eten en bij vleesconsumptie voor goede kwaliteit te kiezen. Vroeger was vlees een luxeproduct dat voorbehouden was voor bijzondere gelegenheden en voor de meest welstellende gezinnen. Tussen 1919 en 2007 nam de consumptie van vlees toe van 30 kg tot meer dan 100 kg per persoon en per jaar. Tegelijk werden er in die periode grondige veranderingen doorgevoerd in de dierteelt. De kleinschalige familiebedrijven hebben plaats geruimd voor gespecialiseerde en intensieve teelt. Meer dieren per bedrijf, gevoed met graan, verbeterde rassen: dat heeft gezorgd voor een veel groter rendement... en het veroorzaakt veel meer vervuiling. Volgens een FAO-rapport ligt de uitstoot van broeikasgassen door de dierteelt, gemeten in CO2-equivalent (18%), hoger dan die van de transportsector. De dierteelt is ook één van de belangrijkste bronnen van de aftakeling van de bodem en de vervuiling van het water. Hoe komt dat? Doordat er de rechtstreekse milieueffecten van de vleesproductie zijn én de onrechtstreekse impact van de productie en het vervoer van de voeders en van het overige toebehoren voor de sector van de dierteelt. - De productie van de voedergewassen en de eigenlijke teelt van de dieren nemen vandaag de dag 78% van het wereldwijde landbouwgrondareaal in. In de landen in het Zuiden wordt die grond veroverd op de oerwouden. Maar als er woud verloren gaat, is er ook verlies aan capaciteit om CO2 op te nemen.
- Tijdens hun verteringsproces produceren de herkauwers methaan, een gas met een broeikaseffect dat 23 maal sterker is dan dat van CO2. Voor het stikstofhemioxide dat uit de gier of de mest voortkomt, geldt dat het klimaateffect ervan 296 maal groter is dan dat van CO2. Daarbovenop vervuilen de dieruitwerpselen (gier, mest) de bodem, de lucht en het water door een te grote aanvoer van stikstof en fosfor.
Een ander type van zorgwekkende impact veroorzaakt door te grote vleesconsumptie situeert zich op het gebied van de menselijke gezondheid. Vlees is rijk aan eiwitten: in beperkte hoeveelheden is ze een evenwichtige bron van essentiële aminozuren en levert ze sporenelementen (ijzer en zink) en bepaalde vitaminen (bijv. B12). Maar ze bevat ook vetstoffen, verzadigde vetzuren en cholesterol. Vandaar ook de impact van de vleesconsumptie op het aantal gevallen van hart- en vaatziekte en van diabetes. De besluiten van de OIVO-studie sporen aan tot het terugschroeven van onze vleesconsumptie: 75 à 100 g per dag volstaat al ruimschoots, maar: - zorg voor variatie in de soorten geconsumeerd vlees;
- opteer bij voorkeur voor lokaal geproduceerd kwaliteitsvlees.
Op de Belgische markt vinden we tal van labels in de vleesafdeling: enerzijds de biolabels gebaseerd op veeleisende criteria ter bescherming van het milieu en het dierenwelzijn; anderzijds kwaliteitslabels die zich meer toespitsen op de controle en de traceerbaarheid, het ras en bepaalde aspecten van de teeltmethode. Over het algemeen worden die labels toegekend aan vlees dat geproduceerd werd in België, wat al de vervoerafstand en de daaruit voortvloeiende CO2-emissies verkleint. Niettemin hebben de verbruikersorganisaties een min of meer kritische mening over die verschillende labels, die soms niet meer garanderen dan dat de wet strikt wordt nageleefd. Het is maar dat u het weet! Studie en toelichtingen over elk label vindt u online op Stijgende vleesconsumptie: het milieu betaalt de prijs. Link naar de OIVO-studie: Gezondkopen: de Kwaliteitssymbolen. |