Evolutie van de eetgewoonten
De hoeveelheid voedsel die we consumeren is in Europa in de voorbije decennia niet veel toegenomen: van 735 kg per persoon in 1970 naar ongeveer 770 kg per persoon in 2000 (d.i. een toename met 5%). Maar er zijn wel grondige veranderingen opgetreden in de samenstelling van ons dieet alsook in de productie- en distributiemethoden.
Onze eetgewoonten zorgen voor een aanzienlijke druk op het milieu, meestal onrechtstreeks via de landbouwproductiemethoden, de verwerking van de producten en het vervoer van de eetwaren die we verbruiken. Alle etappes, van de landbouwproductie tot de consumptie en de afvalproductie, leggen druk op het milieu.
De rechtstreekse milieu-impact van de consumptie van eetwaren en dranken (verplaatsingen naar de winkel, bewaring, bereiding in de keuken en productie van afval) is minder belangrijk dan de onrechtstreekse impact, maar hij neemt wel toe.
De voedselkeuzes die de consumenten maken, kunnen aanzienlijke invloed hebben op het gebruik van de hulpbronnen en op de milieueffecten van de productie en de distributie. Ze kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om waren afkomstig van de biologische landbouw te consumeren, een dieet met minder vlees beginnen, kiezen voor lokale seizoensgroenten en -fruit.
Belangrijkste factoren die invloed hebben op de voedselkeuzes
De vraag van de consumenten naar meer verschillende voedingsproducten vloeit voort uit meer inkomen, de sociaaldemografische veranderingen en de veranderingen in levensstijl.
Het inkomen is ��n van de belangrijkste factoren die de voedingsconsumptiepatronen be�nvloedt. De inkomens van de Europeanen zijn meer toegenomen dan de voedingsprijzen gestegen zijn (in sommige gevallen zijn de voedingsprijzen zelfs gedaald, voor een deel door de landbouwsubsidies). Doordat de consumenten rijker worden, wordt aan de behoefte voor een evenwichtige voeding voldaan en hebben de mensen de neiging om meer kwaliteitsvolle producten te verlangen (luxevoeding, biologische voeding, bereide schotels). De proportie van het deel van het gezinsbudget dat wordt uitgegeven voor voeding is sterk afgenomen door de hogere inkomens. In Europa schommelt het aandeel voedingsuitgaven tussen 10% van het gezinsbudget (oude lidstaten) en 35% (nieuwe lidstaten).
De opgetekende veranderingen in de consumptiepatronen hebben belangrijke implicaties voor het milieu. In de voorbije dertig jaar is de samenstelling van ons dieet veranderd: de consumptie van aardappelen, melk en rundvlees is aanzienlijk afgenomen terwijl de consumptie van groenten en fruit, varkensvlees en kip, vis en zeevruchten, en kaas toegenomen is.
Een Europeaan (uit een oude lidstaat) consumeert gemiddeld 91 kg vlees, 26 kg vis en zeevruchten, meer dan 300 kg graanproducten, groenten en fruit en 80 kg aardappelen per jaar. In de nieuwe lidstaten eten de mensen minder vlees, vis en zeevruchten, maar meer graanproducten.
De keuzemogelijkheden zijn gevarieerder: in de winter kan de consument verse druiven uit Chili of sinaasappelen uit Australi� kopen in de lokale supermarkten. Ook de tijd die besteed wordt aan de voedselbereiding is sterk ge�volueerd. Veel Europeanen kopen bereide groenten en diepvriesmaaltijden, en eten vaker in een restaurant of cafetaria, op het werk of in de school.
In 1960 had een gewone kruidenier 2.000 verschillende producten in zijn winkel; vandaag heeft een supermarkt meer dan 15.000 producten aan te bieden.
Recente problemen omtrent de voedselveiligheid, zoals de gekkekoeienziekte, de varkenspest, de vogelgriep, de salmonella en de besmette dranken, hebben ervoor gezorgd dat er meer aandacht wordt besteed aan de voedselveiligheid en de gezondheid. Door de gekkekoeienziekte wordt er minder rundvlees gegeten. De burgerdebatten over GGO's hebben aangetoond dat de mensen met de risico's ervan begaan zijn.
Voor de mensen die buitenshuis werken en hogere lonen en minder vrije tijd hebben, is "convenience" (het gemak) een bepalende factor geworden bij de voedselkeuzes. De diepvriezer, de koelkast en in veel gevallen de microgolfoven zijn in de meeste gezinnen voorhanden en worden gretig gebruikt voor bereide schotels, waardoor een minimum aan planning en aan bereidingstijd thuis nodig is.
In de jaren '90 is de consumptie van flessenwater in alle Europese landen toegenomen en in veel landen begint ze de consumptie van leidingwater te vervangen. De milieueffecten van de consumptie van mineraalwater omvatten onder andere de impact van het vervoer over lange afstanden en de productie van verpakkingsafval.
Milieueffecten van de voedselkeuzes
Bij benadering houdt een derde van de milieu-impact van een gezin verband met de consumptie van voedsel en drank (Danish EPA, 2002).
De zwaarste effecten vloeien voort uit de productie en de omwerking in Europa en in de andere wereldstreken. Deze effecten omvat de emissies door de veeteeltbedrijven, de landbouwbedrijven en de industrie in het water, de bodem en de lucht, de overbevissing, de toename van de transportkilometers, de productie van afval (en in het bijzonder van organisch afval en verpakkingsafval).
De rechtstreekse milieu-impact van de voedselconsumptie is minder groot dan de onrechtstreekse impact en houdt over het algemeen verband met de energieconsumptie van activiteiten zoals het vervoeren van de boodschappen, het koelen, het diepvriezen, het bereiden, het wassen van de vaat... Het waterverbruik en de afvalproductie zijn ook belangrijke effecten. Het vervoer van de boodschappen met de auto verbruikt energie, produceert uitstoot van broeikasgassen en vervuilt de lucht.
Een Zweedse studie heeft de emissies van broeikasgassen vergeleken van 4 verschillende maaltijden met dezelfde energetische en prote�neninhoud (Carlsson-Kanyama, 2003). Deze emissies, berekend op de hele bestaanscyclus van de ingredi�nten, gaan van 190 g CO2 voor een vegetarische maaltijd op basis van lokale ingredi�nten tot 1.800 g CO2 voor een maaltijd bestaande uit vlees en ingevoerde ingredi�nten. De vegetarische maaltijd kan evenveel CO2 produceren (en zelfs meer) als de ingredi�nten ingevoerd zijn.
De activiteiten in verband met voeding vertegenwoordigen 7-12% van de huishoudelijke energieconsumptie.
De verpakkingsafvalstoffen vertegenwoordigen in het Europa van de 15 gemiddeld hoeveelheden van 160 kg per persoon en per jaar. Meer dan twee derden van de verpakkingen die we consumeren, zijn voedselverpakkingen.
Waarschijnlijke evoluties
Het deel van het gezinsbudget dat aan voeding wordt besteed, zal nog verder afnemen. De consumptie van drank, vis, zuivelproducten en vlees zou aanzienlijk moeten toenemen, terwijl de consumptie van brood, graanproducten, oli�n en vetten ook zou moeten toenemen, zij het in minder sterke mate.
De mondialisering van de voedselproductie zou kunnen zorgen voor de opkomst van nieuwe voedselveiligheidsrisico's, het opnieuw verschijnen van oude gevaren en de ruimere verspreiding van besmette voedingsmiddelen. In de toekomst zullen de veiligheidsnormen voor voeding waarschijnlijk ook nog strenger worden.
De trends in verband met de diversiteit, de "convenience" en de voorbereide producten zullen doorgaan. De hoeveelheid en de variatie van exotische voedingsproducten zou ook moeten toenemen.
Als we die situatie willen veranderen, is er een belangrijke rol weggelegd voor de overheid: maatregelen uitwerken die productiemethoden met minder milieu-impact aanmoedigen, de milieukost incalculeren, milieuschadende subsidi�ringen stopzetten en aan de consumenten een duidelijke en gerichte informatie verstrekken over de milieu-impact van de voedselkeuzes alsook informatie die helpt om minder milieubelastende keuzes te maken.
De consumenten kunnen bijdragen aan het terugschroeven van de onrechtstreekse milieueffecten door bijvoorbeeld te opteren voor lokaal geproduceerde seizoensgroenten en -fruit.
Ze kunnen ook de rechtstreekse milieu-impact verminderen die veroorzaakt wordt door het transport van hun boodschappen, hun energieverbruik, hun waterconsumptie...
De capaciteit en de bereidheid van de consumenten om hun voedselkeuzes te veranderen zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van gepaste informatie, van de beschikbaarheid van "duurzame" voedingsproducten en van de prijzen van die producten.
Referentie
Household consumption and the environement. European Environment Agency EEA Report n�11/2005
|