|
"Voedingsadditief" = elke stof die doorgaans niet als voedingsstof als dusdanig geconsumeerd wordt, waarvan de opzettelijke toevoeging tot gevolg heeft dat ze een bestanddeel van de voedingsmiddelen wordt.
Reglementering
Richtlijn 89/107/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende het nader tot elkaar brengen van de wetgevingen van de lidstaten in verband met de voedingsadditieven die gebruikt mogen worden in de voedingsmiddelen voor menselijke consumptie.
Richtlijn 95/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 1995 betreffende de voedingsadditieven die geen kleurstof of zoetmiddel zijn (en haar wijzigingen).
Enkel de toegelaten stoffen mogen als voedingsadditieven gebruikt worden. Deze toegelaten stoffen mogen enkel aangewend worden onder de gebruiksvoorwaarden die door de reglementering voorzien worden.
De reglementering voorziet:
- de lijst van de additieven waarvan het gebruik toegelaten is, met uitsluiting van elke andere stof;
- de lijst van de voedingsmiddelen waaraan deze additieven mogen worden toegevoegd, de voorwaarden waaronder die toevoeging toegelaten is alsook eventueel een beperking in verband met het technologische doel van het gebruik van die additieven;
- regels betreffende de gebruikte stoffen zoals solventen, eventueel vergezeld van zuiverheidscriteria.
In principe wordt het additief toegelaten als het geen enkel risico inhoudt voor de menselijke gezondheid, als de producent voldoende de technologische noodzaak kan aantonen en als het gebruik van dit additief de consument niet misleidt.
De voedingsadditieven worden ingedeeld in 24 families, volgens hun functie. De reglementering stelt de aroma's niet gelijk aan additieven. Die worden opgenomen in een andere categorie in de etiketterign en zijn onderhevig aan een afzonderlijke reglementering.
De additieven moeten verplicht vermeld worden in de etikettering:
- hetzij met hun naam (bijv. "rijspoeder: natriumbicarbonaat");
- hetzij met behulp van een code voorafgegaan van de categorienaam (bijv. "kleurstof E102" voor tartrazine).
Deze code bestaat uit de letter "E" (voor Europa) gevolgd door een nummer van 3 of 4 cijfers, aan de hand waarvan de categorie gemakkelijk ge�dentificeerd kan worden. Bijvoorbeeld:
- 100 is voor de kleurstoffen;
- 200 voor de bewaarmiddelen;
- 300 voor de zuurstofremmers en zuurmiddelen;
- 400 voor de textuurversterkers;
- 600 voor de smaakversterkers;
- 900-948 voor de scheidingsstoffen en oppervlaktebehandelende stoffen (E900: siliconeolie = kunstmatige schuimbestrijder, E941 = stikstof);
- 950-1518 voor de zoetmiddelen (E951 voor aspartaam) en andere (E1105 voor lysozyme).
Soorten additieven
Bepaalde additieven helpen zorgen voor een betere bewaarbaarheid door de aanwezigheid en de ontwikkeling te beletten van ongewenste micro-organismen die aanleiding kunnen geven tot gisting, rotting, schimmels (bijv. schimmels of bacteri�n die verantwoordelijk zijn voor voedselvergiftigingen): ze worden bewaarmiddelen genoemd.
Hun gebruik is vaak omstreden. Niettemin wordt hun gebruik gerechtvaardigd in de context van het langer worden van de productie- en distributiekanalen. Er bestaan alternatieve methodes die het gebruik van bewaarmiddelen overbodig maken.
N.B.: zout, suiker en azijn zijn bewaarmiddelen die al eeuwenlang gekend zijn, maar ze worden niet tot de additieven gerekend.
30 bewaarmiddelen en 14 stoffen met een secundair bewaringbevorderend effect worden door de wetgeving van de Europese Gemeenschap toegelaten. Ze worden verplicht aangegeven op de etikettering.
De bewaarmiddelen zijn genummerd van E200 tot E297 en worden ingedeeld in verschillende categorie�n.
Antiseptica
E200 tot E203 = sorbinezuur (E200) en zijn afgeleide producten (E201 tot 203): van natuurlijke oorsprong; gebruikt in bepaalde zuivelproducten.
E210 tot E217 = benzo�zuur (E210) en zijn afgeleide producten (E211 tot 217): kunnen allergie�n veroorzaken; gebruikt in kaviaar en garnalen.
E220 tot E226 = zwavelanhydride (E220) en sulfieten (E221 tot 226): vernietigen de vitamine B1 in het voedingsproduct waarin ze zitten en in het darmkanaal; liggen aan de basis van allergie�n (hoofdpijn); gebruikt in droge en geconfijte vruchten, garnalen, voorgekookte aardappelen; voor wijnen en gegiste dranken geldt een afwijking waardoor ze vrijstelling van vermelding op het etiket genieten. Hoofdpijn na het drinken van een witte wijn kan door dit bewaarmiddel veroorzaakt zijn.
E236 tot E238 = mierenzuur (E236) en zijn afgeleide producten (E237 en 238): verboden in de EEG-lidstaten.
E249 tot E252 = nitraten en nitrieten: risico voor allergie; gebruikt in fijne vleeswaren om de kleur van vlees en ingezouten levensmiddelen te fixeren, maar vooral om de ontwikkeling van de botulismebacil te verhinderen.
E260 = acetinezuur: toegelaten in de productie van brood.
E270 = melkzuur: toegelaten in melk voor kinderen, in snoep, in limonades en in kazen.
E280 = propionzuur: toegelaten in bepaalde bakkerijproducten.
Antimycotica
E230 tot 232 = Difenyl en zijn afgeleide producten.
E233 = Thiabendazol; gebruik: schimmeldodend effect op de schil van citrusvruchten en bananen, op de steel van ananassen. Deze behandeling moet vermeld worden op het etiket. Deze bewaarmiddelen dringen niet door tot in het vruchtvlees en gaan niet dieper dan tot in het omhulsel.
Bepaalde additieven hebben als functie om oxydatieverschijnselen te vermijden of terug te schroeven, die onder andere het ranzig worden van vetstoffen of het bruin worden van gesneden groenten en fruit veroorzaken: ze worden zuurstofremmers of antioxydanten genoemd (bijv. E300 = L-ascorbinezuur of vitamine C; komt voor in citroensap). Het zijn ook zuurmiddelen (bijv. E330 = citroenzuur*, E334 = wijnsteenzuur (natuurlijk zuurmiddel)) die de zuurtegraad van een voedingsmiddel verhogen en/of er een zure smaak aan geven.
Bepaalde additieven hebben als functie de presentatie of textuur te verbeteren: we noemen ze textuurversterkers.
De emulgeermiddelen maken het mogelijk om een homogene mix te maken of binden van twee of meerdere elementen die eigenlijk niet mengen, zoals olie en water in margarine (bijv. E472c = citroenzuur, E322 = lecithine...).
De stabiliseermiddelen helpen de fysicochemische staat van het voedingsproduct in stand te houden (bijv. E407 = carrageen (afgeleid van zeealgen), E415 = xantaangom, E410 = meel van johannesbroodpitten (afkomstig van de johannesbroodboom die in tropische streken groeit) (stabiliseermiddel in slagroom, ijs en roomijs), E412 = meel van guarpitten afkomstig van de boon van een Chinese plant, de guar...).
De verdikkingsmiddelen verhogen de viscositeit van een voedingsproduct (E412 = gewijzigd zetmeel, E401 = natriumalginaat, E406 = agar-agar (afkomstig van bruine zeealgen), E338-341 = fosfaten...).
De geleermiddelen geven consistentie aan een voedingsproduct door het vormen van een gel (bijv. pectine of E440, bekomen van sinaasappelschillen of aardappelschillen).
Er zijn additieven die als functie hebben om aan voedingsproducten een kleur te geven, terug te geven of de kleur te versterken: we noemen ze kleurstoffen (bijv. E150 = karamel (gebrande suiker), E101 = vitamine B2...). Terwijl het correcte gebruik van bepaalde additieven gemakkelijk te verrechtvaardigen is met het oog op de voedselveiligheid, ligt het nut van kleur- en geurstoffen eerder onder vuur omdat deze stoffen niet nodig zijn in producten van goede kwaliteit.
Met bepaalde additieven kan de smaak van de voedingsmiddelen versterkt worden: dat zijn de smaakversterkers (bijv. E620 = glutaminezuur, E621-E625 = glutamaten).
Bepaalde additieven, ook al zijn ze toegelaten, worden ervan verdacht dat ze nefaste gevolgen hebben voor de gezondheid van de consumenten. Als voorbeeld sommen we hierna enkele additieven op waarvoor er vragen rijzen omtrent hun gebruik.
Natriumglutamaat (E621) = smaakversterker
Toegelaten voor tal van voedingsproducten.
Smaakversterker van dierlijke of plantaardige oorsprong, synthetisch bekomen en ook genetisch produceerbaar. Stimuleert het hongergevoel en kan bij bepaalde personen symptomen veroorzaken zoals gevoelloosheid in de nek, de rug en de armen; een branderig gevoel en hartritmestoornissen; braakneigingen en hoofdpijn.
Deze stof kan ook problemen veroorzaken bij personen die aan astma lijden. De glutamaten worden ervan verdacht verantwoordelijk te zijn voor het "Chinese restaurantsyndroom" want ze worden veel gebruikt in de Aziatische keuken.
Natriumbenzoaat (E211) = bewaarmiddel
Toegelaten voor tal van voedingsproducten en o.a. voor op smaak gebrachte dranken zonder alcohol (limonades...) en confituren met een laag suikergehalte; ook toegelaten voor het instandhouden van de voedselaroma's.
Er zijn veel twijfels over de onschadelijkheid van deze stof, die aan de basis kan liggen van allergische reacties en kan leiden tot een afname van het glycinegehalte (een aminozuur), wat dan weer een invloed kan hebben op de groei.
Zwaveldioxide (E220) = bewaarmiddel
Toegelaten voor heel veel voedingsmiddelen.
Kan bij gevoelige personen hoofdpijn en braakneigingen veroorzaken. Veroorzaakt ook allergische reacties (astma). Met bepaalde schuimwijnen wordt de maximale dagelijkse dosis al overschreden na twee glazen.
Chinoline Geel(E104) = kleurstof
Toegelaten voor tal van voedingsstoffen (zoete producten, desserts, soep, dranken...).
Allergieverwekkende stof die residu's van kankerverwekkende stoffen kan bevatten. Deze kleurstof is verboden in de VS en in Canada. Kan problemen veroorzaken voor mensen die er allergisch voor zijn.
Zonnegeel FCF (E110) = Kleurstof
Toegelaten voor heel veel voedingsmiddelen.
Substantie met allergische werking die verdacht wordt een rol te spelen bij hyperactiviteitssyndroom. Kan resten bevatten van kankerverwekkende stoffen. Veroorzaakt niertumoren wanneer hoge dosissen aan dieren gegeven worden. Er is evenwel nog geen verband vastgesteld betreffende een kankerverwekkende werking bij de mens.
Azorubine (E122) = Kleurstof
Toegelaten voor heel veel voedingsmiddelen.
Substantie verdacht van allergene werking en zou een rol spelen bij hyperactiviteitssyndroom. Kan resten bevatten van kankerverwekkende stoffen.
Ponceau 4R (E124) = Kleurstof
Toegelaten voor heel veel voedingsmiddelen.
Substantie verdacht van allergene werking en zou een rol spelen bij hyperactiviteitssyndroom. Kan resten bevatten van kankerverwekkende stoffen.
Indigotine (E132) = Kleurstof
Toegelaten voor heel veel voedingsmiddelen.
Bij dierproeven bleek dat na langdurige bloostelling aan hoge doses en tesamen met E250 ( natriumnitriet) splitsingen veroorzaakte in het genetische materiaal. Het is dus aangewezen om inname van vleeswaren gelijktijdig met suikerwaren en gekleurde likeuren welke E132 bevatten te vermijden. Deze kleurstof werkt in op de spijsvertering en kan eventueel allergie�n veroorzaken.v
Briljantblauw FCF (E133) = Kleurstof
Toegelaten voor heel veel voedingsmiddelen.
(Vaak toegepast bij groen snoepgoed. Kan mogelijk resten van kankerverwekkende stoffen bevatten.
Europese wetgeving
Verzamelde wetgeving inzake additieven,
http://europa.eu/scadplus/leg/nl/lvb/l21067.htm.
Richtlijn 95/2/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 februari 1995 betreffende levensmiddelenadditieven met uitzondering van kleurstoffen en zoetstoffen,
http://europa.eu/eur-lex/lex/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:31995L0002:NL:HTML. |